heuristiek
Begrensde rationaliteit
Tweede-orde-denken
Lateraal denken
Moonshot denken
biases
Dunning-Kruger-effect
Straw Man Misvatting
Gambler's Fallacy
Misvatting basistarief
Pygmalion-effect
Barnum-effect
Bodem-dollareffect
Tot ziens effect
Vlinder effect
IKEA-effect
Halo-effect
Occam's scheermes
Mandela-effect
Verdringingseffect
Bandwagon-effect
Belangrijkste kenmerken
- Heuristieken: Snelle en accurate besluitvorming in onzekerheid.
- Begrensde rationaliteit: Besluitvorming in de echte wereld, na tevredenheid.
- Tweede orde denken: Nadenken over toekomstige gevolgen van beslissingen.
- Lateraal denken: Problemen creatief en onconventioneel benaderen.
- Moonshot-denken: Ambitieuze 10X-doelen stellen en experimenteren.
- vooroordelen: Systematische fouten die de besluitvorming onder onzekerheid beïnvloeden.
- Dunning-Kruger-effect: Capaciteiten overschatten en slechte beslissingen nemen.
- Straw Man denkfout: Argumenten verkeerd voorstellen voor eenvoudiger weerlegging.
- Gokkers drogreden: Verkeerd geloof in gebeurtenissen uit het verleden die de toekomst beïnvloeden.
- Basistarief misvatting: Onnauwkeurig inschatten van de waarschijnlijkheid van gebeurtenissen.
- Pygmalion-effect: Hogere verwachtingen leiden tot meer prestatie.
- Barnum-effect: Geloven dat generieke informatie gepersonaliseerd is.
- Bodem-dollareffect: Houd niet van aankopen die het budget uitputten.
- Tot ziens-effect: Het verwarren van "kopen" met "tot ziens" beïnvloedt de besluitvorming.
- Vlinder effect: Kleine acties die grote gevolgen hebben.
- IKEA-effect: Zelfgemaakte creaties meer waarderen.
- Halo-effect: Algehele indruk die de perceptie van bedrijven beïnvloedt.
- Occam's scheermes: Eenvoud als beste oplossing.
- Mandela-effect: Gedeelde valse herinneringen aan gebeurtenissen.
- Crowding-out-effect: Uitgaven in de publieke sector verminderen de uitgaven in de particuliere sector.
- Bandwagon-effect: Overtuigingsadoptie neemt toe met groepsadoptie.
Concept | Omschrijving | Aanvraag | voordelen | Nadelen |
---|---|---|---|---|
heuristiek | Snelle en nauwkeurige besluitvormingsstrategieën voor situaties in de echte wereld, gedreven door onzekerheid. | Snelle besluitvorming, probleemoplossing in onzekere omgevingen. | Snelheid, bruikbaarheid, aanpassingsvermogen. | Kan leiden tot fouten in complexe of zeldzame situaties. |
Begrensde rationaliteit | Besluitvormingsconcept waarbij individuen streven naar bevredigende resultaten in plaats van naar optimalisatie. | Real-world besluitvorming, omgaan met beperkte tijd en informatie. | Eenvoud, aanpassingsvermogen aan beperkingen. | Dit levert mogelijk niet de best mogelijke resultaten op. |
Tweede-orde-denken | Het beoordelen van de implicaties van beslissingen door toekomstige gevolgen in overweging te nemen en verder te denken dan het voor de hand liggende. | Strategische besluitvorming, planning voor verschillende scenario's. | Uitgebreide evaluatie, risicobeperking. | Vereist denken dat verder gaat dan de onmiddellijke gevolgen. |
Lateraal denken | Niet-lineaire probleemoplossende strategie die de nadruk legt op creatief denken en onconventionele benaderingen. | Probleemoplossing, innovatie, routinematige denkpatronen doorbreken. | Nieuwe oplossingen, creativiteit, probleemdiversificatie. | Het kan een open geest en creatieve vaardigheden vereisen. |
Moonshot denken | Innovatieve aanpak gericht op ambitieuze doelen, vaak gericht op minstens 10x verbeteringen. | Innovatie, de status quo uitdagen, denken vanuit de eerste principes. | Baanbrekende innovaties, disruptief denken. | Risico op mislukking, arbeidsintensief, niet geschikt voor alle doelen. |
biases | Systematische fouten en tekortkomingen in de besluitvorming veroorzaakt door cognitieve vooroordelen en afwijkingen van de rationaliteit. | Beslissingsfouten begrijpen en beperken. | Bewustzijn van vooroordelen, verbeterde beslissingskwaliteit. | Kan ondanks bewustzijn nog steeds de besluitvorming beïnvloeden. |
Dunning-Kruger-effect | Cognitieve bias waarbij individuen met een laag vermogen in een taak hun competentie in die taak overschatten. | Identificeren en aanpakken van overmoed en kennislacunes. | Verbeterd zelfbewustzijn, nauwkeurigere zelfbeoordeling. | Kan leer- en prestatieverbetering belemmeren. |
Straw Man Misvatting | Een gebrekkige argumentatietechniek die het standpunt van een tegenstander verkeerd weergeeft, zodat deze gemakkelijker kan worden weerlegd. | Analyseren en identificeren van logische denkfouten in argumenten. | Verbeterd kritisch denken, meer geldige argumenten. | Kan leiden tot misverstanden of verkeerde interpretaties. |
Gambler's Fallacy | Verkeerde overtuiging dat gebeurtenissen uit het verleden toekomstige gebeurtenissen beïnvloeden, vaak gezien bij willekeurige gebeurtenissen zoals gokken. | Begrijpen en vermijden van de misvatting in de besluitvorming. | Rationele besluitvorming, risicobeperking. | Kan leiden tot onjuiste voorspellingen en beslissingen. |
Misvatting basistarief | Fout bij het beoordelen van de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis door niet alle relevante gegevens in overweging te nemen en te vertrouwen op stereotypen. | Het maken van beter geïnformeerde en onbevooroordeelde waarschijnlijkheidsbeoordelingen. | Verbeterde waarschijnlijkheidsschatting, betere beslissingsnauwkeurigheid. | Mogelijk is toegang tot uitgebreide gegevens en analyses vereist. |
Pygmalion-effect | Psychologisch fenomeen waarbij hogere verwachtingen leiden tot betere prestaties bij individuen. | Motivatie, leiderschap, coaching en prestatieverbetering. | Verbeterde individuele en teamprestaties, self-fulfilling prophecy. | Verwachtingen kunnen onrealistisch of demotiverend zijn. |
Barnum-effect | Cognitieve bias waarbij individuen geloven dat generieke informatie specifiek op hen is toegesneden. | Marketing, personalisatie en inzicht in consumentengedrag. | Verbeterde consumentenbetrokkenheid, gepersonaliseerde ervaringen. | Kan leiden tot een verkeerde interpretatie van marketingboodschappen. |
Bodem-dollareffect | De neiging van consumenten om een hekel te hebben aan aankopen die hun resterende budget uitputten, wat de tevredenheid beïnvloedt. | Financiële planning, prijsstrategieën en consumentengedrag. | Beter budgetbeheer, prijsoptimalisatie. | Kan leiden tot verminderde klanttevredenheid. |
Tot ziens effect | Consumenten associëren ‘kopen’ met ‘doei’, wat invloed heeft op aankoopbeslissingen in bepaalde contexten. | Marketing- en communicatiestrategieën, taalkunde en psychologie. | Bewustzijn van taalkundige invloed, potentieel voor prijsstrategieën. | Kan leiden tot onverwacht consumentengedrag. |
Vlinder effect | Fenomeen waarbij kleine acties of gebeurtenissen tot aanzienlijke en onvoorspelbare gevolgen kunnen leiden. | Complexe systeemanalyse, strategische planning en chaostheorie. | Overweging van rimpeleffecten, bewustzijn van onderlinge verbondenheid. | Moeilijkheden bij het voorspellen of controleren van uitkomsten. |
IKEA-effect | Cognitieve bias waarbij consumenten producten die ze zelf hebben gemaakt meer waarderen dan kant-en-klare producten. | Productontwerp, maatwerk en consumentenpsychologie. | Verbeterde waargenomen waarde, merkloyaliteit en betrokkenheid van de consument. | Mogelijk niet universeel toepasbaar, vereist mogelijk inspanning en vaardigheid. |
Halo-effect | Cognitieve bias waarbij een algehele positieve indruk de perceptie van specifieke attributen of kwaliteiten beïnvloedt. | Branding, marketing en consumentenpsychologie. | Positieve merkassociaties, consumentenvertrouwen en loyaliteit. | Potentieel voor bevooroordeelde oordelen op basis van algemene indrukken. |
Occam's scheermes | Principe dat stelt dat de eenvoudigste verklaring vaak de beste is als er meerdere verklaringen bestaan. | Wetenschappelijk onderzoek, probleemoplossing en besluitvorming. | Efficiënte probleemoplossing, vermindering van onnodige complexiteit. | Kan complexe situaties te simpel maken of nuances over het hoofd zien. |
Mandela-effect | Fenomeen waarbij een grote groep mensen zich een gebeurtenis anders herinnert dan hoe deze plaatsvond. | Geheugenstudies, psychologie en begrip van het collectieve geheugen. | Inzichten in geheugen en cognitie, bewustzijn van de feilbaarheid van het geheugen. | Kan gevestigde overtuigingen en percepties uitdagen. |
Verdringingseffect | Doet zich voor wanneer de uitgaven van de publieke sector de uitgaven van de particuliere sector verminderen, wat gevolgen heeft voor de economische activiteiten. | Macro-economie, begrotingsbeleid en overheidsinterventies. | Inzicht in de impact van het begrotingsbeleid, geïnformeerde beleidsbeslissingen. | Complexe economische relaties en onbedoelde gevolgen. |
Bandwagon-effect | Psychologisch fenomeen waarbij individuen overtuigingen of gedragingen aannemen omdat deze populair of algemeen geaccepteerd zijn. | Sociale psychologie, marketing en beïnvloedingsstrategieën. | Sociaal bewijs, beïnvloedingstactieken en inzichten in consumentengedrag. | Kan leiden tot conformiteit en onkritische besluitvorming. |
Lees volgende: heuristiek, biases.
Hoofdgidsen: